Vordenaar Jan Baank keerde in september 1945 getraumatiseerd terug uit Duitsland. Hij sprak daar nooit over. Zijn kinderen probeerden dertig jaar na zijn dood te achterhalen[1] wat hun vader had meegemaakt.

Jan Willem Baank werd op 5 augustus 1917 als een buitenechtelijk kind geboren in buurtschap Veldwijk. Hij groeide niet bij zijn eigen moeder op, maar bij Anne en Bertus Kreunen aan de Nieuwstad. Zijn moeder kon geen kind grootbrengen, waarschijnlijk omdat ze veel moest werken. Zij is later nog twee keer gehuwd zonder meer kinderen te krijgen. Jan bleef bij de familie Kreunen wonen.

Jan Baank werkte bij slagerij Kieskamp.

Zijn schooltijd bracht Jan door op de christelijke lagere school Het Hoge. Na het afronden kwam hij eerst in dienst bij kruidenier Van Tongeren aan de Dorpsstraat en later bij slager Kieskamp aan de Nieuwstad.

De vriendengroep van Jan met van links naar rechts: A.P. Bruggeman, onbekend, Gerrit Weulen Kranenbarg, Jan Willem Baank.

Opgepakt

Tijdens de oorlogsjaren kreeg Jan verkering met Grietje Hendriksen uit Zuidveen; een buurtschap van de gemeente Steenwijk. Ze leerden elkaar kennen via de familie van Jan Barink, de latere fietsenmaker aan de Nieuwstad. De Barinks waren hun buren. Grietje werkte toen bij een bloemist in Lochem.

Een andere foto van Jan met vrienden. Van links naar rechts: Henk van Heerde van de Molenweg, Gerrit Weulen Kranenbarg, Jan Willem Baank en Jan Barink.

Ergens in de eerste maanden van 1944 gaat het mis. Jan werd op de Wildenborchseweg ter hoogte van boerderij Hogevonder (tegenwoordig Wildenborchseweg 34) opgepakt, toen hij op weg was naar Grietje in Lochem. Volgens Grietje zou hij verraden zijn door een NSB’er. De exacte reden voor het oppakken, is bij de kinderen niet bekend. Aanleiding daarvoor was er genoeg. Jan was al eerder opgeroepen door de Duitsers voor de Arbeitseinsatz, maar onttrok zich daaraan. Ook verklaarde Grietje eens aan de kinderen, dat hun vader zich inzette voor het distribueren van vlees en ander voedsel aan onderduikers. Gezien zijn slagersberoep was dat aannemelijk.

Kamp Amersfoort

De Duitsers brachten Jan naar Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, in de volksmond beter bekend als Kamp Amersfoort. Uit het archief van Kamp Amersfoort blijkt niet wanneer Jan er binnen wordt gebracht en ook niet om welke reden. De Werkgroep Documentatie[2] van het kamp vermoed vanwege het onttrekken aan de Arbeitseinsatz. Bij binnenkomst in Kamp Amersfoort moest Jan zijn persoonlijke bezittingen inleveren en kreeg in plaats daarvan de geëigende kampkleding met het daarbij behorende kampnummer en klompen. Het kampnummer van Jan was 8837. Vanaf dat moment was hij dus niet langer meer Jan Willem Baank, maar Häftling (gevangene) nummer 8837.

Inschrijfkaart van Kamp Amersfoort.

Wat Jan precies in het kamp moest doen en wat hij daar meemaakte is niet bekend. Hij sprak daar nooit over met zijn gezin en ook uit de beschikbare documentatie is niet te achterhalen wat er met Jan is gebeurd. Wel is bekend dat iedere gevangene tewerk werd gesteld. Gevangen werden ingedeeld in diverse arbeidskommandos. Dit kon in het Bos Kommando zijn, waar de gevangenen bomen moesten rooien ten behoeve van het Kleinholz  Kommando, of hij werd ingedeeld bij het Strovlecht Kommando of het Aardappelschil Kommando, maar het kon ook in één van de vele andere kommandos zijn. Niets doen was er hoe dan ook niet bij, want dan kwam je terecht in het zogenaamde marcheer Kommando. De gevangenen liepen dan uren lang over de appelplaats rondjes.

Vliegveld Rheine Hopsten

Lang verbleef Jan niet in Amersfoort, zo blijkt uit zijn transportkaart. Hij werd op 20 april 1944 op transport gesteld naar het Duitse Rheine, circa 70 kilometer van Enschede. Vanaf het treinstation werd hij samen met de andere gevangenen overgebracht naar ‘fliegerhorst Hopsten’ ook bekend onder de naam vliegveld Rheine Hopsten. Dat Jan daar daadwerkelijk verbleef blijkt uit de namenlijst op het International Tracing Service-formulier van het Amtsbezirk Ibbenbürren. Iedere Duitse gemeente moest na de oorlog van de geallieerden een lijst opstellen van alle buitenlanders die er tijdens de oorlog woonachtig waren geweest. Jan werd daarop met geboortedatum en beroep vermeld.

Transportkaart van Jan Baank.

De gevangenen werden op het vliegveld tewerkgesteld. Een van hun taken was het vullen van bomkraters veroorzaakt door geallieerde bombardementen. Deze bombardementen namen toe[3] naar het einde van de oorlog, maar door de sterke luchtafweer en de snelle reparaties bleef het vliegveld tot aan het einde van de oorlog operationeel. Hoe lang Jan daar verbleef is niet bekend.

Zowel over Kamp Amersfoort als over Rheine Hopsten sprak Jan na de oorlog nooit in het gezin. Het was voor hem wel een traumatische ervaring. Volgens Grietje heeft Jan daar zware lijfstraffen doorstaan. Jan had striemen op de rug van zweepslagen, waardoor hij altijd een hemd droeg. Verder was hij met een knuppel op zijn voetzolen geslagen, waar hij ‘jubeltenen’ aan over hield. De martelingen werkten ook psychisch door en daar hield hij de rest van zijn leven last van.

Grietje vertelde haar kinderen dat hun vader na de oorlog, als zij samen op straat liepen, vaak achterom keek. Jan voelde op die momenten een angst om opgepakt te worden.


Beeld: Familie Baank, Garrit Weulen Kranenbarg, Werkgroep Documentatie Kamp Amersfoort


Bronnen:

[1] Tenzij ander vermeld komt alle informatie van de kinderen van Jan Baank.

[2] Correspondentie Gerrit Baank met Werkgroep Documentatie van Kamp Amersfoort, juli 2021.

[3] Wikipedia. 4 augustus 2022, https://de.wikipedia.org/wiki/Fliegerhorst_Hopsten


Robert Ellenkamp interviewde Gerrit Baank over zijn vader en hoe het oorlogstrauma van hem doorwerkte in zijn eigen leven.